Een verhaal in een jongensboek kan heel spannend worden,
wanneer de held alleen aan zijn belagers kan ontsnappen
via een geheime gang. Hij weet dat de ingang verborgen
is achter een kast. Hij heeft de
sleutel,
maar hij kan het
slot
daarvan niet vinden.
Als hij dan trillend van angst ineenzakt tegen die kast,
verschuift hij toevallig een
ornament
en het
sleutelgat
komt te voorschijn. Wat een opluchting!
Waarom kozen onze (voor)ouders ook voor hun burgerlijke huiskamer nog wel eens een
neorenaissance-meubel
met een verborgen, dus
verholen slot?
Hoopten ze dat de kinderen of het personeel het sleutelgat
niet vonden? Wat hadden ze te verbergen?
Er valt nog veel spannend onderzoek te doen.
Wat we wel weten is dat af en toe
meubels
of
kastenwanden
gemaakt zijn,
waarvan de
deuren
op het eerste gezicht geen sleutelgat hadden. Het gaat dan om
meubels die rijk versierd zijn, liefst ingelegd met verschillende houtsoorten.
Het is dan niet zo moeilijk om één stukje hout schuifbaar te maken.
Waar dat gezocht moet worden heeft een intelligent pubertje of dienstmeisje
heus wel snel door.
Tekst: Jean Penders (03-2007). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders